Göttinger Predigten

Choose your language:
deutsch English español
português dansk

Startseite

Aktuelle Predigten

Archiv

Besondere Gelegenheiten

Suche

Links

Konzeption

Unsere Autoren weltweit

Kontakt
ISSN 2195-3171





Göttinger Predigten im Internet hg. von U. Nembach

Kerstavond, 24.12.2008

Predigt zu Lucas 2:1-14, verfasst von Ciska Stark

...naar de stad van David

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

 

Slechts een paar woorden in de bijbel vormen de aanleiding tot wat wij om ons heen aan overvloedig Kerstgedruis ervaren. Het kerstevangelie is maar een klein stukje tekst. Ergens op de achtergrond, verstopt achter al wat deze dagen onze aandacht opeist aan glinsterende commerciële belangen en aan al even glossy ideële belangen, staat deze korte vertelling van Lucas. Feitelijk niet meer dan een paar verzen in de hele bijbel.

Het kerstverhaal is zo anders dan het uiterlijk van kerst deze dagen doet vermoeden. Het is kort, sober, eenvoudig. Precies de toonzetting waarnaar wij soms zo vergeefs kunnen verlangen. Het is een verhaal waarvoor je je even apart moet laten nemen. Je terugtrekken uit de drukte, weg van de massaliteit. Even terug naar waar het werkelijk om gaat. Terug tot daar, waar de kerstmuziek zich niet brutaal aan je opdringt maar waar alleen muziek hoorbaar is als je heel goed luistert en zelf gaat zingen. Terug tot waar je je samen maar ook alleen voelt, alleen voor God, zelfs in een volle kerk. Terug tot waar het licht van Gods toekomst opnieuw geboren wordt. In deze nacht.

 

Terug naar Bethlehem gingen ze, Jozef en Maria. Niet uit zichzelf, waarom zouden ze zoeken naar wat achter hen lag? Niet vrijwillig dus, maar anderen met meer macht dan zij, bepalen hun levensloop en hun toekomst. En ondanks 60 jaar mensenrechten overkomt dat velen vandaag nog net zozeer. Zo gaat het in de wereld: de machtigen worden bij name genoemd: Augustus en Quirinius, presidenten en directeuren. Zij halen de voorpagina's. Zij bepalen hoeveel plaats en krediet er voor eenvoudige mensen overblijft. Althans, zo lijkt het. Als je tenminste die Ene, die Ander niet meetelt.

Jozef en Maria gaan terug naar Bethlehem. Teruggestuurd naar hun verleden. Waar ze niet welkom zijn. Niemand die hen kent, niemand die hen opmerkt in de drukte van een stad. Mensen waar niemand naar vraagt. Ach, zo gaat dat, ieder heeft genoeg aan de eigen beslommeringen. Ook dat was vroeger niet anders dan nu.

Hoewel? Ik herinner me dat mijn vader vertelde hoe hij vlak voor de Tweede Wereldoorlog opgroeide in een gezin met 10 kinderen en een inwonende tante. Weinig vaste inkomsten, moeilijke jaren. Maar wie er in de buurt kwam om te eten of te slapen, altijd klonk: "ach, er kan er best nog ééntje bij". Een kwestie van allemaal een klein stukje opschuiven. Tegenwoordig zijn het zo ontwend om met elkaar te leven dat zelfs één jaarlijks familiediner al stress oplevert. En probeer maar eens onverwacht aan te schuiven bij een gezin van twee kinderen in een woning van 10 kamers, zou er plaats zijn?

Als Jezus geboren wordt in Bethlehem, is er geen plaats. Hij komt ter wereld terzijde van de massa, buiten de drukte, zonder genodigden, in de eenvoud van een grot, een stal, een geïmproviseerd bestaan waar hooguit de os en de ezel uit de traditie een stapje opzij doen. Geen mens die op hem zit te wachten.

Of toch wel? Ergens achteraf komt hij ter wereld. Tussen arme mensen, niet toevallig worden Maria en Jozef als arme mensen geschetst. Zij zijn degenen die de klappen van het leven het hardste voelen. Ergens achteraf wordt nieuwe toekomst geboren. Terwijl de wereld binnen en buiten gewoon doordraait, alsof er niets aan de hand is.

Er is ook niets aan de hand, voor wie niet goed kijkt en luistert. Verbaast u zich er dus maar niet over, dat we zo weinig merken van deze geboorte. Verbaast u zich er maar niet over, dat we ook na 2000 jaar nog steeds die stal onopgemerkt voorbij zijn gelopen. Want Hij is niet van onze wereld, en toch weer wel. Het gebeurt niet in onze dagen en toch vandaag. Hij vroeg niet om onze instemming en prikkelt ons toch om hem te volgen. Waarom dan, wat gebeurt er?

Ergens achteraf zijn mensen op weg gegaan, Jozef en Maria. In gehoorzaamheid aan het bevel van hun overheersers. Maar voor de goede verstaander is er dan al veel meer gezegd. Want er heeft een naam geklonken: de naam van David. Maria en Jozef zijn op weg naar de stad van koning David. Dat klinkt de mensen die Lukas horen vertellen, als muziek in de oren. De naam van David staat symbool voor een goede tijd. De naam van David smaakt naar vrede, naar een gezegende tijd, naar zo'n tijd van welvaart en vrede waarop we allemaal hopen, voor heel de aarde, vrede tussen de mensen en tussen God en mensen. De naam van David ís de vredevorst. Als mensen daar naar op weg zijn... dan kan het niet zo zijn dat alleen Augustus en Quirinius, alleen huidige en toekomstige presidenten en de machten van de wereld daarmee te maken hebben. Dan moet God er ook mee te maken hebben. Als de naam van David klinkt, dan laat God van zich horen en kan er niet anders dan recht en vrede in het geding zijn.

De zinloosheid waarmee mensen van hot naar her op weg zijn, de duisternis waarin machten zich manifesteren, dat alles komt in één ondeelbaar moment in een ander licht te staan. Niet als een bliksemslag bij heldere hemel, waarna alles was zoals het blijft, maar als het eerste verre licht van de morgenster in een stikdonkere nacht. Een licht als voorbode van de morgen.

Het is een engel, in stralend licht. Een engel, die het eerst gezien wordt... alweer door degenen die zich buiten de massa bevinden. Herders op het veld. Zij zullen vast niet meer esoterische of spirituele talenten hebben gehad dan anderen. Zij zitten niet te wachten op een engel, waarom zouden ze? Zij kunnen niet anders dan waken, trouw hun werk verrichten. En juist in deze mensen, vindt Gods licht weerklank. Als God zich engageert met mensen op deze aarde, dan vormen deze eenvoudige mensen de aanlegplaats. Is dat omdat het verhaal daar mooier van wordt?

Nee, maar opdat de wereld er beter van wordt. Die gewone mensen, armen voorop, zien het eerst wat van belang is. Hun ogen, zo gevormd door de duisternis, worden getrokken tot een wonderbaar licht. Onweerstaanbaar licht. Niet buiten werkelijkheid om, maar midden in de duisternis, midden in hún werkelijkheid, daarin straalt het licht. Gods licht. Toekomstlicht. Eeuwig licht. Licht dat mensen brengt bij God, thuisbrengt uit de duisternis. Licht dat je zo nodig hebt, als je wanhoopt in het leven. Licht dat je zo nodig hebt, als ziekte je lichaam onherkenbaar maakt. Licht dat deze wereld zo nodig heeft, in Afrika en Azie, in Amerika, Australie en in het oude Europa. Licht, dat zo ver weg lijkt. Maar het moet ook van ver komen! Het komt van Godswege alleen. En als je er ooit iets van gezien hebt, dan vergeet je het nooit meer. Licht dat je bijblijft, ook al is het allang gedoofd. Licht dat je soms zomaar tegemoet valt, een streepje zon, een woord van licht, een warm gebaar, een engel Gods op je weg naar de stad van David. Licht dat je kunt vinden als je leest in de bijbel, als je waakt in de nacht.

Want in de nacht op het veld, klinkt een stem in een licht en wéér klinkt die naam: de stad van David. Daar moet je zijn, daar is jullie redder geboren: de Heer. Eer aan God en vrede op aarde. Geen God die eigen eer en offers eist, maar een God die eer legt in vrede op aarde. Dit kind zal daarvan getuigen. Dit kind zoekt vrede, die dieper gaat dan uiterlijkheid. Dit kind brengt vreugde, die langer duurt dan alleen het kerstfeest. In hem is toekomst, opnieuw geboren. Zo wil God onder ons wonen, in deze Jezus, licht voor de wereld.

Slechts een paar woorden in de bijbel vormen de aanleiding tot wat wij om ons heen aan overvloedig Kerstgedruis ervaren. Maar wie leeft bij dit licht, zal vrede vinden.



Dr. Ciska Stark
Doopsgezind Seminarium VU Amsterdam en PThU Kampen
E-Mail: f.stark@planet.nl

(zurück zum Seitenanfang)