Epheser 1, 15-20a

Epheser 1, 15-20a

 


Göttinger Predigten im Internet
hg.
von Ulrich Nembach und Johannes Neukirch


4. Sonntag nach
Epiphanias

30.1.2000
Epheser 1, 15-20a

Ciska Stark


Preek over Efese 1:15-23

Gemeente van de Heer Jezus Christus,

In Efese houdt men van zijn theater. Graag gaan de mensen erheen,
-een middagje ‘uit’- om het spel van liefde en tragiek te zien en te
horen. Als de mensen kijken en luisteren zien ze immers een spiegel van
zichzelf, spelend op het toneel van het leven. Zèlf zijn zij voor een
kort moment de hoofdpersoon, verliezer of winnaar, held of heldin. En als de
mensen weer naar huis gaan, dan hebben ze iets beleefd, iets meegemaakt. En
ieder neemt na afloop een eigen stukje van het verhaal mee naar huis.

Zusammenfassung: In Efesus liebt man das Theater. Es schafft
den Menschen grosse Freude, das Theater zu besuchen und ihr eigenes Leben im
Spiegel zu schauen. Einen kurzen Moment sind sie selberHauptperson ihrer
Geschichte. Und am Ende, nimmt jeder einen eigenen Teil der Geschichte mit nach
Hause.

Precies zoals wijzelf vandaag wellicht een (pop)concert bezoeken.
Nog voor je in de concertzaal bent, word je al meegenomen door de sfeer. Een
avondje uit. De temperatuur loopt op en de spanning stijgt zodra de sterren het
toneel opkomen. Een hartelijk applaus, een aanmoediging voor de spelers van het
orkest. Vol verwachting wachten we op het welkom, de eerste muziek. En de
begroeting is wederzijds, al meteen aan de eerste tonen merken we dat het
orkest blij is met het publiek: dat ze het fijn vinden om te spelen voor deze
mensen. Al na het eerste nummer voelen we ons opgetild, meegedragen door de
muziek. De avond kan niet meer stuk. En dagen later nog, als het gewone leven
ons weer helemaal in beslag genomen heeft, dan nog klinkt soms heel even in ons
hart de muziek, en maakt ons lichtvoetig, waar we ook gaan.

Es gibt ein (Pop)Konzert. Erwartungsvoll gehen wir dahin und
warten bis der Star auf die Buehne tritt. Schon am erster Ton spueren wir, dass
der Star uns liebt, und dem Publikum Freude machen will. Die Musik erhebt uns,
und einige Tagen spaeter noch schwebt die Musik in unserem Herz und macht uns
frei und froh, wohin wir auch gehen.

Zoals een goed concert, zo klinkt ook de muziek van de auteur van
de Efesebrief. Voor mensen die met hooggestemde verwachting luisteren. Voor
mensen die graag luisteren naar iets waarvan ze denken dat ze het zelf niet in
huis hebben: zó mooi spelen, zó mooi spreken, zó
mooi…geloven? Maar ook al zullen zij zelf nooit op het toneel staan, het
mooiste is dat zij na afloop allemaal op hun eigen wijze toch een stukje van de
muziek in zich meedragen. En in hun hart klinkt het net zo mooi als ze zojuist
gehoord hebben.

Wie ein gutes Konzert, hoeren wir die Musik des Autors des
Efeserbriefs. Fuer Menschen zugedacht, fuer Menschen die lauschen koennen, die
erwartungsvoll hoeren. Und das Publikum denkt: so etwas Schoenes kann ich
selber nicht schaffen, nicht sprechen, nicht glauben. Aber das schoenste kommt
noch wenn sie nach Hause gehen: Jeder trägt ein Stück Musik weiter,
auf die eigene Weise, und in ihrem Herzen klingt das eben schoener wie je.

Het is het begin van een life-concert dat Paulus (zo noem ik de
auteur voor het gemak maar even, hoewel het waarschijnlijk een latere leerling
van hem geweest is), ons laat horen. Het concert heeft één doel:
het is ter bemoediging –als benefiet- voor degenen die luisteren. Opdat
zij kracht, energie, moed opdoen voor hun dagelijks leven.

Das Konzert hat auch nur einen Zweck: es ist zur Ermutigung der
Hoerer, wie eine Art Benefit fuer die Hoerer.

Voorzichtig, heel teder en zuiver klinken dan de eerste tonen.
Voorzichtig, om onze oren even te laten wennen, maar tegelijkertijd ook
uitbundig, meteen voluit, niets wordt achtergehouden en het gaat meteen, direct
over onszelf. ‘Omdat ik gehoord heb van uw geloof in Jezus en uw liefde
tot al de heiligen, daarom houdt ik niet op te danken’. Ja, dankzegging en
verbondenheid draagt de muziek, dankzegging en verbondenheid draagt ook de kerk
in Efese, dankzegging draagt het leven zelf.

En er is reden tot danken, ook al zullen de mensen in de zaal dat
misschien zelf niet bedacht hebben. Paulus wijst om zich heen; een gemeente die
gelooft en een gemeente waar je iets voor elkaar betekend. Daar ben ik nu zo
blij om, zegt Paulus, dat er midden in Efese, -waar natuurlijk net als vandaag
bij ons de meeste mensen helemaal niet christelijk waren en vrolijk met de
mysteriegodsdiensten meededen, en waar de kerk maar een onbetekenend groepje
zal zijn geweest-: dat het geloof in Jezus en de liefde tot de heiligen nog
bestaat! Paulus dankt voor wat de gemeente IS –gelovig- en voor wat zij
DOET (zij maakt zich druk om de heiligen, dat zijn degenen die omwille van het
geloof vervolgd werden).

Leise klingen die ersten Töne. Schon am Anfang trifft
’s uns gleich persoenlich. ‘Weil ich von eurer Zuwendung zu Jesus,
dem Herrn, und eurer Liebe zu allen Christen gehoert habe, danke ich
Gott…’ Der Klang des „Danke“ traegt die Musik, traegt das ganze
Leben. Paulus (oder: der Autor) schaut herum: ist das kein Wunder, wie bei uns,
dass es noch immer Leute gibt, mitten in unserer Welt, die sich zuwenden zu
Jesus, und in der Welt Barmherzigkeit zeigen?

Ik dank God, zegt Paulus, dat die dragende ondertoon aanwezig is,
en hij zoekt die toon op en haalt ‘m naar voren, laat goed klinken hoe
belangrijk het is dat je je daarop richt. Maar, en heftiger wordt de muziek al,
optrommelend haast: ik bid tegelijkertijd dat jullie God ook steeds beter leren
kennen.

‘Ich danke Gott’, sagt Paulus, und erhellt diesen
Ton. ‘Aber’, und gleichzetig erhebt sich die Musik, ‘ich bete
dass ihr ihn erkennen koennt’

Ja, daarom gemeente, daarom zijn wij toch ook hier vanmorgen,
daarom luisteren wij toch steeds weer verwachtingsvol op naar het concert van
de woorden uit de Schrift- omdat we hopen iets van God te leren kennen, te
leren horen en zien in de wereld. Hoewel ieder van ons wel weet dat er ook die
tegenstem klinkt in het koor van mijn leven en in het geweld van de wereld.
Zwaar wordt dan de muziek en somber en soms kan ik die toon waar Paulus het
over heeft, die stille stem in ’t hart en dat loflied in de mond gewoon
niet meer horen.

Deshalb sind wir doch hier, diesen Morgen. Um etwas kennen zu
lernen, etwas zu erwaehnen, von diesem Gott. Auch wenn jeder weiss, dass oft
andere Stimme sich erheben, die Gegenstimmen im Konzert meines Lebens, die
Gegenstimmen im Konzert dieser Welt. Finster und schwermuetig sind diese
Töne, und ueberstimmen die stillen Stimmen im Herzen und den Lobgesang auf
den Lippen.

Totdat soms onverwacht opeens een mens of een stem mij weer raakt,
mij weer ontroert, mij weer doet verlangen naar de stem van de Eeuwige, naar de
woorden van de schrift en de stilte van het gebed. Noem dat maar Geest, heilige
Geest, God die je blijft zoeken. Want God wil zich laten kennen, zingt Paulus.
Stukjes van zijn liefde kom je in de wereld tegen, kijk maar, hoor maar. Doe je
ogen open, niet alleen de ogen van je verstand, van je ratio, maar open de ogen
van je hart,: verlichte ogen uws harten. Als je met je ogen alleen kijkt naar
deze wereld, dan kun je honderdduizend beelden op een dag zien en nog je ogen
ervoor sluiten. Maar als je met je hart kijkt, met het licht van Gods Geest,
dan gaat er iets in je leven, dan wordt jou iets gegeven, de diepte van de ogen
waarmee ook God naar deze wereld kijkt. Het zijn ogen die lachen, ogen die
lijden, ogen die stralen als een kind maar ook ogen waarin de God zo nabij is
als de tranene die erin opwellen.

Bis oft unerwartet etwas anderes klingt , ein Mensch, eine
Stimme die mich tief bewegt, und die Sehnsucht nach Gott, nach den Woertern der
Ewigkeit wieder erweckt. Der Heilige Geist, Gott will sich erkennen lassen. Und
Fragmente seiner Liebe und seines Werkes begegnen dir in der Welt. Schau mal,
und sehe mit den Augen des Herzen. Erleuchtete Augen, die sehen durch das Licht
und die Kraft des Geistes. Augen. Das ist die Weise, wie auch Gott selber die
Welt anschaut. Augen des Kindes, die lachen, Augen die spueren, Gott ist so nah
wie die Traene im Auge selbst.

En met die ogen en oren van ons hart, daarmee luisteren we
naar de muziek, die naar het lijkt nu van alle kanten op ons afkomt: in de
liturgie van alle plaatsen en tijden klinkt door:

  • degene van het koor van het verleden: de mensen die ons zijn
    voorgegaan en wiens naam op aarde vergeten en weggevaagd wordt, die stemmen
    zingen dat er een erfenis klaarligt: een belofte van God: hemelse heerlijkheid.
  • maar ook uit de toekomst klinken stemmen tegemoet, misschien
    zijn dat wel de kinderstemmen, de kostbaarste stemmen die er zijn, die zich
    zomaar toevertrouwen en zingen dat er hoop is, hoop die steeds opnieuw gewekt
    wordt als mensen die stem van Jezus maar niet vergeten kunnen.
  • en de derde stem komt van mensen van vandaag- dat zijn wij hier
    vanmorgen : en ons zingt het koor van Paulus toe: ‘hoe overweldigend groot
    zijn kracht is aan ons die geloven, naar de werking van de sterkte zijner
    macht.

Wenn wir so zuhoeren, kommt die Musik dieser Schriftstelle von
alle Seiten auf uns zu. Aus der Vergangenheit: die singt vom himmlischen Erbe.
Aus der Zukunft: die Kinderstimme der kommenden Welt, die Hoffnung die immer
wieder erlebt, kraft des Heiligen Geistes. Und eben meine eigene Stimme, die
Stimme von heute. Das Chor singt uns zu: ‘wie ueberwaeltigend gross die
Kraft ist, mit der er in uns, den Glaubenden, wirkt’

God geeft kracht. Als er één ding is dat hierin
doorklinkt en wat werkelijkheid wil worden dan is het dit: GOD GEEFT KRACHT.
Daarom is het ook zo zwaar, zo oneindig zwaar als je dat kwijt bent, je zin om
te leven, je hoop voor de toekomst, als alle kracht is weggestroomd lijkt het
ook alsof God is weggezogen uit je leven. Paulus schijnt het ook te weten, hoe
dat voelt, want dan kan hij ook niets anders meer dan terugvallen op die ene
toon, dat ene wat overblijft: geen mensenkracht maar de kracht waarmee God
Jezus heeft opgewekt. Zing dat elkaar maar toe, zing dat voor elkaar als de
één of de ander dat kwijt is en laat het dan ook hartstochtelijk
klinken: Dat geeft kracht, dat God de Lijdende mens, dat God ook ons, verhef
uit de diepte, in de hoge.

Das ist das wichtigste: Gott schafft
Kraft
. Und deshalb ist ’s so schwierig, wenn das
fehlt – die Kraft zum Leben, die Kraft zum Glauben. Paulus weiss Bescheid, und
auch er kann nicht anders als sich auf den Grundton zu verlassen, das Einzige
das bleibt: es ist keine Kraft der Menschen, aber die Kraft Gottes, der in
Christus am Werk war. Singt das fuer einander, Gott erhebt aus der Tiefe des
Todes, hebt auf unser Herz zu ihm.

En daarom komt het hemelse visioen van Paulus in het slotakkoord
steeds dichterbij. En wat zo mooi is, dan gaat het niet meer over de hemel,
maar dan maakt hemelse muziek deel uit van de aarde. Want Hij die het hoofd van
de hele kosmos is, is het hoofd van de gemeente op aarde. Ze horen bij elkaar,
hemel en aarde, hoofd en lichaam. Hij kan niet zonder ons en wij kunnen niet
zonder Hem.

Der Schlussakkord zeigt ein himmlisches Bild. Aber das
Wunderbare ist, dass eben die himmlische Musik jetzt Teil der Erde ist. Das
Haupt dieses Kosmos ist das Haupt auch der Erde.

Die verbondenheid vieren we ook vandaag. Want het lied van de
hemel is het lied op de aarde. Het lied van de strijd is het lied van de
overwinning. En het lied op aarde wordt gehoord in de hemel.

Das Lied im Himmel ist das Lied auf der Erde. Das Lied des
Streits ist das Lied des Sieges. Und das Lied, den Schrei auf der Erde, hoert
man im Himmel.

Aan het einde van deze muziekis het stil. Een moment, voor het
applaus en geroep begint. Maar het is dat moment, na de laatste toon, e pauze
tussen de muziek van deze woorden en de reactie van de mensen, dat we proeven
de heiligheid en de nabijheid van God. Is het dan raar, dat we kwamen als
publiek, maar weggaan met een melodie in ons hart? Luister dan maar naar die
stem in je eigen hart, want dan wordt het jouw muziek, die met je meegaat,
zoals de kracht van God.

Am Ende dieser Musik nicht gleich der Beifall. Es kommt die
Heilige Pause, Stille, im Moment zwischen der Musik dieser Worte und der
Reaktion der Menschen, dass wir pruefen – die Heiligkeit Gottes, die Naehe des
Herrn. Wie Publikum sind wir gekommen, wie Teilhaber fortgegangen. Hoere auf
die Stimme im eigenen Herze, es wird deine Musik, die dich begleitet wie die
Kraft Gottes.

AMEN

Ciska Stark
E-Mail:
f.stark@mdw.vu.nl


de_DEDeutsch